Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In deze zaak draait het om een naheffingsaanslag accijns van € 1.243.884 die is opgelegd aan X (belanghebbende), een werknemer van een drukkerij, waar 6.840.000 onveraccijnsde sigaretten werden gevonden. Hoewel de werknemer strafrechtelijk werd vervolgd, is hij vrijgesproken van het opzettelijk voorhanden hebben van de sigaretten.

De Inspecteur legde aan X alsnog een naheffingsaanslag accijns van € 1.243.884 op, waarbij hij tevens € 23.357 belastingrente in rekening heeft gebracht.

Hof Den Bosch heeft de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente vernietigd onder verwijzing naar de onschuldpresumptie in artikel 6, lid 2 EVRM. Het Hof stelde dat de vrijspraak en de bevindingen van de strafrechter niet mogen worden genegeerd. Daarvan uitgaande heeft het Hof geconcludeerd dat X niet kan worden aangewezen als de persoon die de onveraccijnsde sigaretten voorhanden heeft gehad of als enig ander persoon die bij het voorhanden hebben ervan door een ander betrokken is geweest.

Tegen dit oordeel heeft de staatssecretaris met drie middelen cassatieberoep ingesteld, maar volgens A-G Koopman falen alle middelen. Hij geeft de Hoge Raad in overweging om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Belastingtijdvak
2018
Instantie
A-G
Datum instantie
4 oktober 2024
Rolnummer
24/00052
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:963
NLF-nummer
NLF NLF
bwbr0005251&artikel=5

Naar de bovenkant van de pagina