Direct naar content gaan

Samenvatting

Sinds 9 februari 2015 verricht X (belanghebbende) activiteiten die bestaan uit het geven van schoonheidsbehandelingen en het verkopen van producten.

X heeft in haar aangifte IB/PVV 2017 een bedrag van € − 8.666 aan belastbare winst uit onderneming opgenomen. De Inspecteur heeft bij de aanslag een belastbare winst uit onderneming in aanmerking genomen van € − 563. Hij heeft toepassing van de starters- en zelfstandigenaftrek geweigerd.

In geschil is of aan het urencriterium is voldaan.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de door X overgelegde urenstaat kan dienen als onderbouwing dat zij heeft voldaan aan het urencriterium. De Rechtbank overweegt daarbij dat het door X achteraf opmaken van de urenstaat afdoet aan de bewijskracht. Echter, gelet op de gedetailleerdheid van de urenstaat en het feit dat de activiteiten in de urenstaat afdoende steun vinden in overige overgelegde stukken, is dit van onvoldoende gewicht om te concluderen dat aan de urenstaat geen bewijskracht meer toekomt. De Rechtbank is voorts van oordeel dat de door X gevolgde trainingen en cursussen meetellen voor het urencriterium. X heeft aannemelijk gemaakt dat zij in 2017 minimaal 1.225 uren aan haar onderneming heeft besteed.

Het beroep is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
25 mei 2023
Rolnummer
22/1428
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:4943
NLF-nummer
NLF 2023/1268
Aflevering
8 juni 2023
bwbr0011353&artikel=3.6,bwbr0011353&artikel=3.6&lid=1,bwbr0011353&artikel=3.6

Naar de bovenkant van de pagina