Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) bezat vanaf 1997 twee panden die waren samengevoegd en tot 2002 zakelijk werden gebruikt als kantoor door de onderneming gedreven door de bv waarvan X dga was.

Van 2004 tot en met september 2012 heeft X het samengevoegde pand verhuurd aan een stichting. Deze verhuur was vrijgesteld van omzetbelasting.

Na splitsing van de oorspronkelijke kavels is op het achterste gedeelte van de kavels door een bouwbedrijf een twee-onder-een-kapwoning gerealiseerd. Eén van de woningen is verkocht aan een particulier.

De Inspecteur stelt dat X voor de levering van de woning belastingplichtig is voor de omzetbelasting. Hij heeft omzetbelasting nageheven. Dat achtte Rechtbank Gelderland onterecht. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld.

Niet in geschil is dat X van 2004 tot en met september 2012 ondernemer was voor de omzetbelasting, vanwege de exploitatie van een vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen.

Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat het kantoorpand, nu het 100% zakelijk wordt gebruikt, behoort tot het verplicht ondernemersvermogen. Voorts is het Hof van oordeel dat voor de levering van de woning geen sprake is geweest van een laatste ondernemershandeling. De levering van de woning heeft in het kader van het ondernemerschap plaatsgevonden en is met omzetbelasting belast. Van gewekt vertrouwen is volgens het Hof geen sprake.

Het hoger beroep van de Inspecteur is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
12 november 2024
Rolnummer
22/2225
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:6944
NLF-nummer
NLF 2024/2634
Aflevering
26 november 2024
bwbr0002629&artikel=7,bwbr0002629&artikel=7

Naar de bovenkant van de pagina