Samenvatting
In deze brief informeert de staatssecretaris de Tweede Kamer over het toekomstige box 3-stelsel en over ontwikkelingen met betrekking tot het eigen gebruik van onroerende zaken in de tegenbewijsregeling.
Deze brief is als volgt opgebouwd:
- A. Advies Raad van State
- B. Aanleiding onderzoek invoeringsalternatieven
- C. Toelichting onderzochte alternatieven
- D. Uitstel inwerkingtreding Wet werkelijk rendement box 3
- E. Eigen gebruik onroerende zaken in de tegenbewijsregeling
- F. Budgettaire aspecten
- G. Tot slot
Hoofdlijnen
In juni 2024 oordeelde de Hoge Raad dat het geboden rechtsherstel in box 3 onvoldoende is, wat aanvullende aanpassingen noodzakelijk maakt. Hierdoor wordt de invoering van een nieuw stelsel gebaseerd op werkelijk rendement per 2027 onmogelijk. Het kabinet heeft besloten het huidige box 3-stelsel met een tegenbewijsregeling tot en met 2027 in stand te houden. Tegelijkertijd worden aanpassingen doorgevoerd: vanaf 2026 wordt het forfait voor overige bezittingen verhoogd met 1,78% en het heffingsvrije vermogen verlaagd naar € 52.048. Deze maatregelen moeten de budgettaire derving van circa € 2,5 miljard in 2027 gedeeltelijk compenseren.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft zowel financiële als uitvoeringsgevolgen. Er is onderzocht of een stelsel op basis van werkelijk rendement gefaseerd kan worden ingevoerd. Echter, een tussenvariant bleek te complex voor zowel belastingplichtigen als de Belastingdienst. Bovendien heeft de Raad van State in een recent advies zorgen geuit over het voorgestelde nieuwe stelsel. Dit advies wordt momenteel bestudeerd, maar het kabinet blijft streven naar een stelsel op basis van werkelijk rendement, met als doel invoering per 2028.
Het kabinet wil belastingplichtigen duidelijkheid bieden door hen niet met afwisselende systemen te confronteren. Daarom blijft het huidige stelsel met een tegenbewijsregeling voorlopig gehandhaafd. Belastingplichtigen waarvan het werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement kunnen ook in 2027 tegenbewijs blijven leveren via het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’.
De maatregelen om de budgettaire gevolgen op te vangen zijn noodzakelijk om de financiële consequenties van het uitstel te beperken. Tegelijkertijd benadrukt het kabinet het belang van een nieuw en rechtvaardiger box 3-stelsel, ondanks de vertraging. Met deze aanpak hoopt het kabinet een evenwicht te vinden tussen uitvoerbaarheid, duidelijkheid voor belastingplichtigen en budgettaire beheersbaarheid.
Op 30 januari 2025 heeft de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer een commissiedebat over box 3 ingepland.