Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(1)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent(1)

Samenvatting

In drie conclusies met een gemeenschappelijke bijlage behandelt A-G Koopman het beroep dat X, zijn echtgenote en de bv van X (belanghebbenden) hebben gedaan op het informele verschoningsrecht van hun belastingadviseur. Dit beroep doet vragen rijzen over de reikwijdte van dit informele verschoningsrecht en over de consequenties die moeten worden verbonden aan een schending van dit recht. Die vragen behandelt de A-G in deze gemeenschappelijke bijlage die hoort bij de drie conclusies betreffende X (24/01293 ECLI:NL:PHR:2024:1400), de echtgenote (24/01292, ECLI:NL:PHR:2024:1399) en de bv (24/01294, ECLI:NL:PHR:2024:1401).

De zaken gaan over de woonplaats van het echtpaar en de vestigingsplaats van de bv. Als die woon- of vestigingsplaats in Nederland ligt en niet in Zwitserland, dan zijn zij hier binnenlands belastingplichtig. Tijdens een strafrechtelijk onderzoek naar de belastingadviseur van het echtpaar en de bv heeft de FIOD documenten in beslag genomen bij een inval in diens kantoor. Belastingambtenaren, die verder niet bij de aanslagregeling zijn betrokken, hebben uit die documenten de fiscaal relevante gegevens geselecteerd. Die gegevens zijn aan de Inspecteur overgedragen. Uit die gegevens heeft de Inspecteur afgeleid dat het echtpaar en de bv binnenlands belastingplichtig waren.

De belanghebbenden betogen onder meer dat het fairplaybeginsel in de weg staat aan het gebruiken van deze FIOD-stukken.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat de Inspecteur zijn bevoegdheid om bij een belastingplichtige informatie op te vragen inderdaad niet mag gebruiken om adviezen van belastingadviseurs aan cliënten op te vragen, maar dat hij dat in dit geval ook niet heeft gedaan. Hij heeft de adviezen op een andere manier rechtmatig verkregen, namelijk via de door de FIOD uitgevoerde kantoordoorzoeking. Volgens het Hof mogen de adviezen dan gebruikt worden voor de aanslagoplegging.

De belanghebbenden zijn het niet met dit oordeel eens. Zij stellen in cassatie dat het informele verschoningsrecht is geschonden en dat de adviezen daarom niet gebruikt mogen worden als bewijs.

Volgens A-G Koopman is deze klacht gegrond. De A-G concludeert dat het informele verschoningsrecht ook van toepassing is in een geval als dit. Verder had de selectie van de inbeslaggenomen documenten volgens de A-G niet mogen plaatsvinden door ambtenaren van de Belastingdienst of van het Openbaar Ministerie. De beoordeling of documenten onder een verschoningsrecht vallen moet – net als bij documenten die in beslag zijn genomen bij andere geheimhouders zoals advocaten – in eerste instantie worden overgelaten aan de verschoningsgerechtigde zelf. Dat is hier de belastingadviseur.

De A-G komt tot de slotsom dat de kern van het informele verschoningsrecht is dat de fiscus de juridische adviezen niet mag inzien, omdat door die inzage het gelijke speelveld tussen de belastingplichtige en de Inspecteur verstoord zou raken.

Uitsluiting van gebruik als bewijs van onrechtmatig door de Inspecteur verkregen adviezen is volgens de A-G geen effectieve en bij het doel van het informele verschoningsrecht passende sanctie, maar hij ziet geen andere mogelijkheden om tegen een eenmaal begane schending van dat recht op te treden. Hij concludeert daarom dat onder het informele verschoningsrecht vallende adviezen (of onderdelen daarvan) moeten worden uitgesloten als bewijsmateriaal, dat de cassatieberoepen gegrond zijn en dat de zaken moeten worden verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2011
Instantie
A-G
Datum instantie
20 december 2024
Rolnummer
BIJLAGE
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:1402
NLF-nummer
NLF NLF
bwbr0002320&artikel=53a

Naar de bovenkant van de pagina