Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Verwijzingszaak HR 19 februari 2021, 19/01961, ECLI:NL:HR:2021:237, NLF 2021/0522, met noot van De Beer.

X (belanghebbende) en zijn echtgenote (hierna: Y) exploiteren samen met hun zoon in maatschapsverband een melkveehouderij. X en Y hebben het gebruik en genot van landbouwgronden ingebracht en rekenen deze grond tot hun buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen. Alle maten zijn gerechtigd tot 1/3 deel van de winst van de maatschap.

Aan de maatschap is in 2011 een subsidie van € 473.450 toegekend in verband met de functiewijziging van een stuk landbouwgrond naar natuurgrond.

In een procedure over een verliesvaststellingsbeschikking heeft de Hoge Raad de zaak verwezen naar Hof Den Bosch voor een onderzoek naar de vraag in hoeverre het doen toekomen van een bedrag aan de zoon, in de vorm van het laten meedelen van de zoon in het bedrag van de subsidie, berustte op zakelijke gronden en tot aftrek leidt bij de bepaling van de door X genoten winst uit onderneming.

Het verwijzingshof oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat voor de zoon sprake is van een inkomensderving die het gevolg is van de bestemming van de gronden. Het doen toekomen van een vergoeding aan de zoon voor een inkomensderving berust aldus niet op zakelijke gronden. Gelet hierop is het hoger beroep van de Inspecteur gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
5 oktober 2022
Rolnummer
21/00407
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:3369
NLF-nummer
NLF 2022/2342
Aflevering
1 december 2022

Naar de bovenkant van de pagina