Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Stichting X (belanghebbende) is eigenaar en gebruiker van een in 2009 gebouwd logeerhuis. Het logeerhuis grenst aan een ziekenhuis en is met een loopbrug daarmee verbonden. Er zijn 28 gastenkamers met badkamers en toilet, diverse woonkamers, een centrale keuken met eetruimte, speelruimtes en onder meer een huiskamer. De huiskamer dient als dagverblijf tijdens opnames van een ziek kind en dient als plek waar het gezin, al dan niet met het zieke kind, tot rust kan komen in een huiselijke sfeer.

X stelt bij Hof Den Haag dat het logeerhuis kwalificeert als woning in de zin van artikel 220a Gemw. Zij heeft in dit verband drie scenario’s gemaakt. In scenario 3 stelt X dat de delen van het logeerhuis die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden 70,7% van de totale oppervlakte beslaan, zodat het logeerhuis in hoofdzaak tot woning dient als bedoeld in artikel 220a, lid 2, Gemw.

Het Hof sluit aan bij dit scenario. Hiervan uitgaande heeft de Heffingsambtenaar de aanslagen OZB voor gebruikers ten onrechte opgelegd en de aanslagen OZB eigenaren ten onrechte opgelegd naar het tarief voor niet-woningen.

Het Hof oordeelt verder dat de Heffingsambtenaar de WOZ-waarden van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld. De WOZ-beschikkingen voor de jaren 2020 en 2021 blijven in stand.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020-2021
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
16 oktober 2024
Rolnummer
23/486; 23/487
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:2011
NLF-nummer
NLF 2024/2479
Aflevering
5 november 2024
bwbr0005416&artikel=220a,bwbr0005416&artikel=220a

Naar de bovenkant van de pagina