Direct naar content gaan

Samenvatting

Bij Hof Amsterdam is in geschil of de box 3-heffing voor X (belanghebbende) een individuele en buitensporige last oplevert en of de aanslagen IB/PVV jaren 2018 en 2019 moeten worden verminderd wat betreft de verschuldigde inkomstenbelasting box 3.

De Inspecteur heeft tijdens de procedure in hoger beroep met inachtneming van het Besluit rechtsherstel box 3 het in aanmerking te nemen voordeel uit sparen en beleggen nader berekend en de aanslagen bij ambtshalve beschikking verminderd. De Inspecteur heeft het voordeel uit sparen en beleggen op een lager bedrag berekend (resp. € 145 en € 89) dan het door X genoten werkelijke rendement op de bank- en spaartegoeden van resp. € 333 (2018) en € 206 (2019). Volgens het Hof heeft de Inspecteur daarmee afdoende rechtsherstel geboden.

Voorts is het Hof van oordeel dat na deze ambtshalve verminderingen des te meer de conclusie heeft te gelden dat de aldus verminderde box 3-heffing voor X geen individuele en buitensporige last oplevert. De verschuldigde inkomstenbelasting in box 3 bedraagt na deze verminderingen resp. € 43 (2018) en € 26 (2019). Er bestaat geen aanleiding voor een verdergaande vermindering van de aanslagen.

Aangezien (door de finale afdoening van het geschil) de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland moet worden vernietigd vanwege de ambtshalve genomen verminderingsbeschikkingen, is er geen aanleiding de Inspecteur te gelasten het in hoger beroep betaalde griffierecht aan X te vergoeden.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018-2019
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
9 maart 2023
Rolnummer
22/00072; 22/00073
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:674
NLF-nummer
NLF 2023/0748
Aflevering
6 april 2023
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2

Naar de bovenkant van de pagina