Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is bij beschikking van 30 april 2022 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 66,50. X heeft bezwaar gemaakt. Hij heeft op 9 januari 2023 de gemeente in gebreke gesteld.

In de uitspraak op bezwaar van 9 februari 2023 heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard. Voorts is beslist dat X recht heeft op een dwangsom van € 368 omdat de uitspraak te laat is gedaan.

In beroep is niet langer in geschil dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting ten onrechte is opgelegd en zal worden herroepen. In geschil is nog slechts de hoogte van de aan X toe te kennen dwangsom.

De Heffingsambtenaar maakt niet aannemelijk dat de bestreden uitspraak daadwerkelijk al op 9 februari 2023 is verzonden.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de Heffingsambtenaar een dwangsom is verschuldigd vanaf 24 januari 2023 tot en met 10 februari 2023. De beroepsgrond dat al vanaf 15 januari 2023 dwangsommen werden verbeurd, slaagt niet.

De dwangsom wordt vastgesteld op € 462 (14 dagen × € 23 plus 4 dagen × € 35). Omdat het beroep gegrond is moet de Heffingsambtenaar ook het griffierecht aan X betalen. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum instantie
31 oktober 2023
Rolnummer
23/1825
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2023:5634
NLF-nummer
NLF 2023/2653
Aflevering
23 november 2023
bwbr0005537&artikel=4:17,bwbr0005537&artikel=4:17

Naar de bovenkant van de pagina