Direct naar content gaan

Samenvatting

Deze zaak gaat over zes aanslagen, te weten een aanslag rioolheffing, driemaal een aanslag afvalstoffenheffing, een aanslag watersysteemheffing ingezetenen en een aanslag zuiveringsheffing. Uit het aanslagbiljet blijkt dat voor deze heffingen de WOZ-waarde niet als heffingsmaatstaf wordt gebruikt.

Desondanks zijn door de gemachtigde van X (belanghebbende) in het bezwaarschrift alleen gronden opgenomen die zien op de vaststelling van de WOZ-waarde. Ook in het beroepschrift zijn uitsluitend WOZ-gerelateerde beroepsgronden opgenomen. Rechtbank Midden-Nederland herkent het beroepschrift als één van de bekende, algemeen geformuleerde beroepschriften van de gemachtigde van X, met de eveneens bekende, algemeen geformuleerde brieven ter aanvulling daarop. De gemachtigde van X voert verder aan dat geen geschikte referentiepanden zijn gebruikt, dat er onvoldoende rekening is gehouden met de gebrekkige onderhoudssituatie, de lokale verpaupering/verloedering, het rompslompforfait en de waardehausse van de afgelopen jaren. Dat zijn allemaal gronden die te maken hebben met de waardering van onroerend goed, maar niets te maken hebben met heffingen die in deze zaak zijn opgelegd.

De gronden kunnen daarom niet slagen, oordeelt de Rechtbank.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum instantie
7 juni 2024
Rolnummer
22/4186
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2024:4342
NLF-nummer
NLF 2024/1959
Aflevering
27 augustus 2024
bwbr0005537&artikel=7:3,bwbr0005537&artikel=7:3

Naar de bovenkant van de pagina