Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Het ministerie van SZW heeft een nieuwe versie van het kennisdocument Wet tegemoetkomingen loondomein gepubliceerd. Dit kennisdocument bevat 65 vragen en antwoorden over de Wtl.

Met ingang van 1 januari 2017 is de Wtl van kracht. In deze wet zijn drie nieuwe tegemoetkomingen in de loonkosten voor werkgevers geïntroduceerd om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen of te houden. Het hebben van werk is belangrijk voor mensen, niet alleen voor het inkomen maar ook voor de persoonlijke ontwikkeling en sociale contacten. Werkgevers worden met de instrumenten in de Wtl gestimuleerd om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt deze kans te geven. De Wtl vervangt de premiekortingen arbeidsgehandicapte werknemer en oudere werknemer door een loonkostenvoordeel (LKV) voor deze groepen. Daarnaast bestaat de Wtl uit het lage-inkomensvoordeel (LIV) en het jeugd-LIV. Het jeugd-LIV heet officieel ‘tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon’. De tegemoetkomingen zijn losgekoppeld van de verschuldigde premies werknemersverzekeringen. Door het financiële voordeel gewoon uit te laten betalen door de Belastingdienst, profiteren de werkgevers die er recht op hebben volledig van de tegemoetkomingen.

Aan het fenomeen ‘kennisdocument’ raken we zo langzamerhand wel gewend. Dit is alweer versie 7.0 van het document inzake de Wtl. Het lijkt niet de bedoeling dat we uit het document zelf kunnen opmaken dat dit van het ministerie van SZW afkomstig is. Versie 4.0 van dit stuk is de meest recente die in NLFiscaal is opgenomen, reden waarom ik mij beperk tot de verschillen tussen die uitgave en deze 7.0-versie.

  • Aan V&A 4.2 is toegevoegd dat stapeling van LKV’s per werknemer niet mogelijk is, alleen het hoogste bedrag telt. Dat spoort met artikel 4.1, lid 3, Wtl.
  • Bij de ‘Voorwaarden LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer’ is toegevoegd dat als de arbeidsgehandicapte werknemer voor de eerste WIA-dag het werk in zijn huidige of nieuwe functie geheel of gedeeltelijk heeft hervat (bijvoorbeeld als onderdeel van de re-integratie) geen recht op deze tegemoetkoming bestaat. Als dergelijk werk tot het vervallen van het recht op een WIA-uitkering leidt, lijkt mij dat standpunt juist.
  • Aan V&A 5.3 is toegevoegd dat gemeenten geen doelgroepverklaringen voor de LKV-banenafspraak en scholingsbelemmerden mogen afgeven, ook niet als het een werknemer met gemeentelijke uitkering betreft. Dat is in lijn met artikel 2.11 Wtl.
  • V&A 5.17 is toegevoegd inzake de vraag of een loonwaardebepaling ook geldig is als doelgroepverklaring voor de LKV-banenafspraak? Het antwoord is ‘nee’ en dat lijkt mij juist aangezien die mogelijkheid niet in de wet wordt genoemd (artikel 2.11 Wtl).
  • V&A 5.18 is toegevoegd inzake de vraag of een nieuwe medewerker van 56+ die in de maand voorafgaand aan in dienst treden een faillissementsuitkering had ook tot de doelgroep LKV oudere werknemer behoort. Hier is het antwoord ‘ja’, want een faillissementsuitkering is ook een uitkering die uit de WW volgt (zie artikel 2.2, lid 1, onderdeel a, Wtl).
  • Voor 21-jarigen bestaat per 1 januari 2020 geen recht op jeugd-LIV meer (artikel 3.3 Wtl). Wel kan die groep eventueel voor het ‘reguliere’ LIV in aanmerking komen. Op zich is de leeftijd van 21 jaar daarvoor geen eis, het gaat erom dat het gemiddelde loon binnen de wettelijke bandbreedte valt. Voor 2020 betekent dat concreet dat het gemiddelde uurloon € 10,29 of meer bedraagt maar niet meer dan € 12,87. En uiteraard moet het urencriterium van 1.248 per jaar worden gehaald, een norm die niet wordt herleid als maar een deel van het jaar wordt gewerkt, laat staan als de werknemer maar een deel van het jaar 21 is (artikel 3.1 Wtl).
  • Als gevolg van het Pensioenakkoord zijn de bedragen van het jeugd-LIV met ingang van 2020 gehalveerd en is het maximum van het ‘reguliere’ LIV verlaagd van € 2.000 naar € 1.000 (artikel 3.2 Wtl).

Wat nog het resterende effect van het gehalveerde LIV is, laat zich raden. Maar gezegd moet worden dat het een relatief simpele subsidie is die nauwelijks tot extra administratieve lasten voor de werkgever leidt. Dat kan niet voor de LKV’s gezegd worden. Niettemin lijken ze niet veel stof tot serieuze conflicten op te leveren. Als ik binnen rechtspraak.nl zoek op ‘doelgroepverklaring’ kom ik op maar een handvol procedures uit.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2020 e.v.
Instantie
Ministerie van Sociale Zaken
Datum instantie
14 januari 2020
Auteur(s)
Ton Mertens
Zelfstandig gevestigd belastingadviseur/Universiteit van Amsterdam/Universiteit Leiden
NLF-nummer
NLF 2020/0418
Aflevering
20 februari 2020
Judoreg
NFB3062

Naar de bovenkant van de pagina