Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is een navorderingsaanslag IB/PVV 2013 opgelegd waarbij inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking is genomen. X heeft in zijn aangifte geen melding gemaakt van inkomen uit aanmerkelijk belang (hierna: ab).

Uitgangspunt bij de navorderingsaanslag is het op 28 juni 2013 bestaande saldo van € 371.695 dat door B Ltd. bij bank A werd aangehouden. Dit saldo is in augustus 2013 naar de privérekening van X overgeboekt. De correctie van het inkomen uit ab is voor de helft bij X in aanmerking genomen. De andere helft is gecorrigeerd bij de echtgenote van X. Het vermogen in box 3 van X is in verband hiermee verminderd. B Ltd. is in 2013 geliquideerd.

In hoger beroep is uitsluitend de navorderingsbevoegdheid van de Inspecteur in geschil.

Het antwoord op vragen van de Inspecteur over de aangiften IB/PVV 2015 en 2016 was het eerste moment dat de Inspecteur op de hoogte kon zijn van het feit dat X in 2013 inkomsten uit een ab had genoten. Hof Arnhem-Leeuwarden is met Rechtbank Gelderland van oordeel dat de Inspecteur geen ambtelijk verzuim heeft begaan. De Inspecteur mocht navorderen, omdat hij beschikte over een nieuw feit. De stellingen van de Inspecteur met betrekking tot kwade trouw behoeven geen behandeling meer.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2013
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
17 september 2024
Rolnummer
22/2249
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:5931
NLF-nummer
NLF 2024/2194
Aflevering
1 oktober 2024
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina