Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(1)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft op 9 april 2021 voor een personenauto verzocht om teruggaaf van BPM als bedoeld in artikel 14a Wet BPM wegens export naar Hongarije. Het verzoek is niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verzoek niet is gedaan binnen dertien weken na beëindiging van de tenaamstelling in het kentekenregister (24 november 2020).

X stelt dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding en dat de Inspecteur het verzoek om teruggaaf derhalve ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daarbij voert X aan dat sprake is van overmacht, omdat het vanwege COVID-19-beperkingen onmogelijk was om de inschrijving van de auto binnen dertien weken in Hongarije te realiseren.

Deze stelling slaagt niet. X kon het verzoek om teruggaaf BPM tijdig indienen, zo nodig met de vermelding op het formulier of bij begeleidende brief, dat het bewijs van inschrijving in het Hongaarse kentekenregister op een later moment zou worden overgelegd. Dat dit mogelijk is, blijkt ook uit de door X aangehaalde uitspraak van Rechtbank Gelderland van 1 mei 2023 (19/5568, ECLI:NL:RBGEL:2023:2482, NLF 2023/1063).

Het hoger beroep is in zoverre ongegrond.

Rechtbank Den Haag heeft wel ten onrechte geoordeeld dat X geen recht heeft op vergoeding van immateriële schade (HR 31 mei 2024, 23/03227, ECLI:NL:HR:2024:775, NLF 2024/1355, met noot van Hendriks). Hof Den Haag kent alsnog een vergoeding van immateriële schade toe van € 500.

Op dit punt is het hoger beroep gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
28 november 2024
Rolnummer
23/841
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:2334
NLF-nummer
NLF 2025/0119
Aflevering
14 januari 2025
bwbr0005806&artikel=14a,bwbr0005806&artikel=14a

Naar de bovenkant van de pagina