Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) stelt bij Rechtbank Gelderland dat het werkelijk rendement op zijn vermogen lager is dan het forfaitaire rendement waarvan de Inspecteur is uitgegaan (box 3-heffing IB/PVV 2021). Volgens hem is zijn werkelijk rendement negatief € 46,20 (ontvangen rente op spaarrekening € 5,81, ontvangen rente VvE-aandeel € 0,11 en betaalde rente op spaarrekening € 52,12).

De Rechtbank geeft X gelijk. Het standpunt van de Inspecteur dat sprake is van een waardestijging van meer dan € 11.300 waardoor geen sprake is van een lager rendement dan het forfaitaire rendement slaagt niet. Deze vermogenstoename is het gevolg van sparen door X. Het vermogensbestanddeel (de spaarrekening met saldo € 125.293) is niet in waarde veranderd, er is een nieuw vermogensbestanddeel bijgekomen (het gespaarde saldo).

Het beroep is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
5 november 2024
Rolnummer
23/3628
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:7682
NLF-nummer
NLF 2025/0271
Aflevering
4 februari 2025
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2

Naar de bovenkant van de pagina