Direct naar content gaan

Samenvatting

Het HvJ heeft de Hoge Raad gevraagd of hij aanleiding ziet zijn prejudiciële vragen in de zaken C-156/17 (Köln-Aktienfonds Deka) en C-157/17 (X Fund) te handhaven na HvJ 21 juni 2018 in de Deense zaak Fidelity Funds (NLF 2018/1594, met noot van De Haan). A-G Wattel acht het arrest Fidelity Funds onjuist, maar hoe onjuist ook, wel duidelijk genoeg om geen vragen over de uitleg ervan te hoeven stellen. De prejudiciële vragen aan het HvJ kunnen volgens de A-G ingetrokken worden, maar overwogen kan worden het HvJ op een principieel verschil te wijzen tussen het Nederlandse stelsel (intern consistent) en het Deense stelsel (niet intern consistent) om te proberen het HvJ er alsnog van te overtuigen dat het Nederlandse stelsel, anders dan het Deense, niet discrimineert. De A-G verwacht daar echter niet veel van.

Het arrest in de zaak Fidelity Funds gaat over het volgende:

Het Deense belastingrecht kent een regeling waarbij dividenden die door Deense ondernemingen worden uitbetaald aan in Denemarken gevestigde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) zijn vrijgesteld van dividendbelasting indien de icbe’s in feite of fictief een minimumuitkering vaststellen aan hun deelnemers waarop een bronbelasting wordt ingehouden. Uitgekeerde dividenden door Deense ondernemingen aan buitenlandse icbe’s zijn niet vrijgesteld van dividendbelasting, omdat zij niet aan de voorwaarden (kunnen) voldoen.

Naar aanleiding van prejudiciële vragen van de verwijzende Deense rechter (Østre Landsret) heeft het HvJ voor recht verklaard dat artikel 63 VWEU (vrij kapitaalverkeer) in de weg staat aan een dergelijke regeling.

Het komt niet vaak voor dat de conclusie van een A-G in een fiscale zaak de voorpagina’s haalt van de nationale bladen. Met deze conclusie is het A-G Wattel echter gelukt op 8 oktober 2018, te midden van alle rumoer omtrent de aangekondigde afschaffing van de dividendbelasting. Opmerkelijk, want op het belang en de logica van de conclusie valt veel af te dingen en de persverslaglegging dat Nederland niet discrimineert in de dividendbelasting kan ik al helemaal niet volgen.

Prejudiciële vragen Hoge Raad

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2002-2003 en 2007-2008
Instantie
A-G
Datum instantie
27 september 2018
Rolnummer
16/03954 en 17/02428
ECLI
ECLI:NL:PHR:2018:1061
Auteur(s)
mr. N. de Haan
BDO
NLF-nummer
NLF 2018/2399
Aflevering
15 november 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1972
bwbr0002672&artikel=15d,bwbv0001506&artikel=63,bwbv0001506&artikel=63

Naar de bovenkant van de pagina