Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De WOZ-waarde van de woning van X (belanghebbende) is per waardepeildatum 1 januari 2022 vastgesteld op € 845.000. X heeft de woning op 26 november 2021 gekocht voor € 695.000. In 2022 hebben er bouwwerkzaamheden plaatsgevonden.

Gelet op de bouwwerkzaamheden in 2022 dient de WOZ-waarde voor het kalenderjaar 2023 te worden bepaald naar de staat van de woning bij het begin van het kalenderjaar 2023 (toestandsdatum). Volgens de Heffingsambtenaar bedraagt deze waarde € 750.000 en heeft X hiermee ingestemd. Gezien de instemming van X, wordt de waarde van de woning ten aanzien van het belastingjaar 2023 vastgesteld op € 750.000. Het beroep is gegrond.

Het verzoek om vergoeding van proceskosten wordt alleen voor wat betreft verletkosten (€ 188) toegewezen.

De redelijke termijn is in casu niet overschreden. De door X ervaren spanning en frustratie geven volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant geen aanleiding tot vergoeding van immateriële kosten. Gesteld noch gebleken is dat er sprake is van een onrechtmatige daad die tot schadevergoeding aan X moet leiden.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
6 september 2024
Rolnummer
23/9958
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:6140
NLF-nummer
NLF 2024/2155
Aflevering
24 september 2024
bwbr0007119&artikel=18&lid=3,bwbr0007119&artikel=18&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina