Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft met ingang van 2 mei 2014 samen met zijn echtgenote twee monumentale panden in bezit. Deze behoren tot de grondslag van box 3.

X stelt dat hij voor het belastingjaar 2018 recht heeft op een aftrek in verband met onderhoudskosten voor monumentenpanden voor een bedrag van € 21.308. De Inspecteur is X in beroep deels tegemoetgekomen. Hij heeft een aftrek onderhoudskosten voor monumentenpanden toegestaan van € 6.420.

Een hoger bedrag aan aftrek staat Rechtbank Zeeland-West-Brabant niet toe.

X maakt niet aannemelijk dat recht bestaat op aftrek voor de kosten van vervanging van vloeren, plafonds en de trap. Hij heeft zijn stelling dat in het gehele pand sprake zou zijn van optrekkend en doorslaand vocht waardoor de werkzaamheden noodzakelijk waren om het pand in bruikbare staat te herstellen of te houden niet nader onderbouwd. Er is geen sprake van onderhoud maar van verbetering met het oog op de verhuur van het pand, waardoor X voor deze kosten geen recht heeft op aftrek.

Ten aanzien van het stukadoren, schilderen en het bekleden van de trap en overloop met tapijt is volgens de Rechtbank sprake van huurderslasten. Daarvoor bestaat geen recht op aftrek.

Ten aanzien van het schilderwerk bestaat ook op basis van het besluit van 7 maart 2016 (BLKB 2016/360M), onderdeel 3.1 geen recht op aftrek omdat niet aannemelijk is dat de betreffende kosten samenhangen met vochtproblemen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
13 januari 2023
Rolnummer
21/4975
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:194
NLF-nummer
NLF 2023/0272
Aflevering
2 februari 2023
bwbr0011353&artikel=6.31,bwbr0011353&artikel=6.31

Naar de bovenkant van de pagina