Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

A en B wonen samen met C, het minderjarige kind van B, en staan op hetzelfde woonadres ingeschreven in de basisregistratie personen (hierna: BRP). A en B zijn daarmee fiscaal partners op grond van artikel 1.2, lid 1, onderdeel e, Wet IB 2001.

Twee jaar later vertrekt B met het minderjarige kind C en schrijven zij zich in op een ander woonadres in de BRP. Op 1 april van het jaar daarop gaan A en B opnieuw samenwonen en schrijft alleen B zich weer in op hetzelfde woonadres als A. C verblijft definitief elders en staat derhalve niet op hetzelfde woonadres als A en B ingeschreven in de BRP.

Vraag

Is voor de toepassing van artikel 1.2, lid 1, onderdeel f, Wet IB 2001 vereist dat er sprake is van een aaneensluitende periode van inschrijving op hetzelfde woonadres in de BRP?

Antwoord

Nee, voor fiscaal partnerschap op grond van artikel 1.2, lid 1, onderdeel f, Wet IB 2001 is niet vereist dat sprake is van een aaneengesloten periode van inschrijving op hetzelfde woonadres in de BRP.

In de onderhavige casus kwalificeren A en B vanaf 1 april (de datum waarop A en B weer op hetzelfde woonadres in de BRP staan ingeschreven) als fiscale partners op grond van artikel 1.2, lid 1, onderdeel f, Wet IB 2001.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
4 december 2024
Rolnummer
KG:202:2024:36
NLF-nummer
NLF 2024/2748
Aflevering
10 december 2024
bwbr0011353&artikel=1.2,bwbr0011353&artikel=1.2

Naar de bovenkant van de pagina