Direct naar content gaan

Samenvatting

Italiaan X (belanghebbende) heeft aan de universiteit van Bologna gestudeerd en heeft op 3 januari 2013 zijn diploma behaald. In het kader van zijn opleiding heeft X in de periode van 1 juli 2012 tot en met 1 december 2012 een aantal vakken gevolgd aan de Technische Universiteit Delft. X beschikte vanaf 1 juli 2012 over zelfstandige woonruimte in Nederland. Hij heeft op 1 oktober 2012 een ‘internship contract’ getekend bij een bedrijf in Nederland (hierna: A) om na afronding van zijn studie van 7 januari 2013 tot en met 7 april 2013 werkzaamheden te verrichten. Op 2 april 2013 is dit contract verlengd tot en met 30 juni 2013. Op 3 juni 2013 heeft X een ‘Twelve months contract’ ondertekend met A, met als startdatum 1 juli 2013 (hierna: de arbeidsovereenkomst).

In geschil is of X in aanmerking komt voor toepassing van de 30%-regeling.

Volgens Rechtbank Noord-Holland is dat niet het geval. De Rechtbank is van oordeel dat op het moment van het tot stand komen van de arbeidsovereenkomst sprake was van een duurzame band van persoonlijke aard tussen X en Nederland. X dient daarom op 3 juni 2013 als inwoner van Nederland in de zin van artikel 4 AWR te worden aangemerkt. Gelet hierop is X niet aangeworven uit een ander land, een van de voorwaarden van de 30%-regeling.

Voorts was X werkzaam in Nederland op het moment van tekenen van de arbeidsovereenkomst op 3 juni 2013, terwijl deze werkzaamheden niet in het kader van een opleiding of stage plaatsvonden, als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 24 oktober 2008 (07/12637, ECLI:NL:HR:2008:BD3167), hetgeen eveneens aan het toekennen van de 30%-regeling in de weg staat.

Ook in het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 23 augustus 2013 (DGB2013/70M) ziet de Rechtbank geen ruimte voor toepassing van de 30%-regeling.

De belanghebbende studeerde in Bologna, volgde een paar vakken aan de TU Delft, ging terug naar Bologna om af te studeren, kwam weer naar Nederland voor een ‘internship’ (stage) en kreeg vervolgens van datzelfde bedrijf een jaarcontract. Daarbij vroeg het bedrijf de 30%-regeling aan, maar het afwijzende antwoord van de Belastingdienst was dat de Italiaan al een tijd in Nederland woonde en dus niet ‘in het buitenland aangeworven was’. Deze beslissing wordt door de Rechtbank bevestigd.

Duidelijk is dat het bijna zes maanden durende ‘internship’ bij het Nederlandse bedrijf niet in het kader van de studie was, want de Universiteit van Bologna had daar niets mee te maken en de Italiaan was ook al afgestudeerd toen het ‘internship’ begon. Hierdoor deed hij tevergeefs een beroep op het arrest van 24 oktober 2008 en het besluit van 23 augustus 2013.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1 juli 2013 e.v.
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
11 september 2019
Rolnummer
18/2529
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2019:7844
Auteur(s)
dr. D. Molenaar
All Arts Belastingadviseurs/Erasmus Universiteit
NLF-nummer
NLF 2019/2208
Aflevering
10 oktober 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2776
bwbr0002471&artikel=31a&lid=8,bwbr0002489&artikel=10e&lid=2,bwbr0002489&artikel=10e&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina