Direct naar content gaan

Samenvatting

De inspecteur heeft het vermoeden dat een belastingplichtige veel geld heeft geparkeerd bij een Luxemburgse Stiftung.
De belastingplichtige zwijgt echter in alle talen, waarop de inspecteur navorderingsaanslagen en boetes aankondigt.
Tevens stuurt hij hem een informatiebeschikking ex artikel 52a AWR waarin staat dat hij alsnog binnen zes weken de gevraagde informatie moet verstrekken.
Volgens de belastingplichtige is een en ander in strijd met het verbod op zelfincriminatie ex artikel 6 EVRM.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant en de Hoge Raad (sprongcassatie) geven hem echter geen gelijk.
Een belastingplichtige is op grond van artikel 47 AWR verplicht om aan de inspecteur alle gegevens en inlichtingen te verstrekken die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing te zijnen aanzien.
Aangezien de onderhavige informatiebeschikking op die wettelijke verplichting is gegrond, is uitgangspunt dat de informatiebeschikking terecht is gegeven. Daaraan staat artikel 6 EVRM niet in de weg.
Met overeenkomstige toepassing van artikel 27e, lid 2, AWR (omkering bewijslast) dient de door de Rechtbank gestelde termijn voor het voldoen aan in de beschikking bedoelde verplichtingen te worden gesteld op zes weken, gerekend vanaf, 8 augustus 2014, aldus de Hoge Raad.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2009
Instantie
HR
Datum instantie
8 augustus 2014
Rolnummer
13/00933
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:2144
bwbid=bwbr0&artikel=52a,bwbr0002320&artikel=47&lid=1,bwbr0002320&artikel=52a&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina