Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) en Y dreven in vof-verband een onderneming die zich bezighield met het lijmen van (prefab)blokken en muren in de bouwsector.

Op naam van de vof dan wel een combinatie van hun beider achternamen hebben X en Y in Duitsland een bankrekening bij Deutsche Bank en bij Sparkasse aangehouden.

In de jaren 2015 tot en met 2018 is op de voornoemde Duitse bankrekeningen omzet ontvangen in verband met verrichte werkzaamheden in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. X heeft die omzet niet aangegeven.

De Inspecteur heeft over voornoemde jaren navorderingsaanslagen IB/PVV en vergrijpboetes opgelegd in verband met de niet aangegeven omzet. Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant zijn de vergrijpboetes in geschil.

De vergrijpboete 2017 die ziet op de omzet die is ontvangen op de bankrekening bij Sparkasse is opgelegd door middel van de uitspraak op bezwaar tegen de navorderingsaanslag. De Inspecteur heeft ter zitting aangegeven dat de verschuldigde belasting die ziet op deze omzet in de heffing is betrokken door middel van interne compensatie. Een afzonderlijke navorderingsaanslag voor die inkomsten is niet opgelegd. Dat betekent dat de vergrijpboete Sparkasse 2017 niet op de wijze als bedoeld in artikel 67e AWR aan X is opgelegd. De vergrijpboete wordt in zoverre vernietigd.

De overige boetes zijn op de juiste wijze aangekondigd, en ook terecht wegens opzet opgelegd. Deze worden alleen in verband met undue delay verminderd.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015-2018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
5 september 2024
Rolnummer
23/9331; 23/9332; 23/9333; 23/9334
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:6203
NLF-nummer
NLF 2024/2140
Aflevering
24 september 2024
bwbr0002320&artikel=67e,bwbr0002320&artikel=67e

Naar de bovenkant van de pagina