Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) moet over het jaar 2019 € 3.507 huurtoeslag terugbetalen vanwege het vermogen van zijn bij hem inwonende zoon (€ 158.878).

Rechtbank Den Haag is van oordeel dat de Inspecteur zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat terugvordering in het geval van de vader niet onevenredig is. De Rechtbank overweegt daartoe dat het voordeel uit sparen en beleggen is te herleiden tot een vermogen van € 158.878 van de zoon die bij zijn vader inwoont. Van deze zoon kan daarom worden verlangd dat hij een financiële bijdrage levert aan de huurkosten van zijn vader. Dat de zoon werkloos is en enkel van de rente over zijn vermogen leeft, heeft de Inspecteur evenmin als bijzondere omstandigheid hoeven aanmerken.

De Inspecteur heeft er daarbij op kunnen wijzen dat in het Verzamelbesluit toeslagen vermeld staat dat de financiële situatie of financiële problemen van belanghebbenden, die terugbetaling van toeslagen verhinderen, in het algemeen niet leiden tot een matiging van de terugvordering. Voor deze situatie bestaat de mogelijkheid van een betalingsregeling.

Metadata

Rubriek(en)
Toeslagen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
10 februari 2023
Rolnummer
22/1751
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2023:3235
NLF-nummer
NLF 2023/0792
Aflevering
6 april 2023

Naar de bovenkant van de pagina