Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur heeft X (bv; belanghebbende) bij besluit van 30 november 2017 meegedeeld dat zij vanaf 1 november 2017 is uitgeschreven als btw-ondernemer en dat haar btw-identificatienummer niet meer geldig is. X heeft bezwaar gemaakt tegen de uitschrijving. Voorts heeft zij de Inspecteur in gebreke gesteld voor het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar en een dwangsom gevorderd.

Na een door X ingesteld beroep en hoger beroep oordeelt Hof Den Bosch onder meer dat een besluit tot intrekking van een btw-nummer geen belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking is. Daarom staat tegen een dergelijk besluit het rechtsmiddel van bezwaar of beroep niet open. Dit brengt met zich dat een tegen intrekking van een btw-nummer gericht bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is. Uit artikel 4:17, lid 6, onderdeel c, Awb volgt dat geen dwangsom verschuldigd is indien het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

X stelt dat sprake is van een uitgebreide reeks van gedragingen van de Belastingdienst die haar hebben gehinderd in haar bedrijfsuitoefening en verzoekt in dat verband om een volledige schadevergoeding. Nu echter op grond van het gesloten stelsel van rechtsbescherming uit artikel 26 AWR geen bezwaar openstaat tegen onderhavig besluit, is de burgerlijke rechter en niet de bestuursrechter bevoegd om over het schadevergoedingsverzoek van X te oordelen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft een immateriële schadevergoeding toegekend van € 1.500. X heeft geen recht op een aanvullende vergoeding. Zij heeft voorts geen kosten gemaakt die op grond van het Bpb voor vergoeding in aanmerking komen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1 november 2017 e.v.
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
1 juni 2022
Rolnummer
21/00593
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:2260
NLF-nummer
NLF 2022/1472
Aflevering
28 juli 2022
bwbr0002320&artikel=26,bwbr0002320&artikel=26

Naar de bovenkant van de pagina