Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) wenst de eerst voor rekening van Y bv gedreven onderneming met toepassing van artikel 14c Wet VpB 1969, de zogenoemde geruisloze terugkeer, zelf voort te zetten als ondernemer voor de inkomstenbelasting. Toepassing van de geruisloze terugkeer kan alleen op gezamenlijk verzoek van Y bv en X. Artikel 14c, lid 7, Wet VpB 1969 stelt de voorwaarde dat het verzoek vóór de ontbinding van Y bv moet zijn gedaan. Het verzoek om toepassing van de geruisloze terugkeer is echter niet tijdig gedaan. Het verzoek is gedaan na ontbinding van Y bv.

X en Y bv doen een beroep op de hardheidsclausule om een geruisloze terugkeer alsnog mogelijk te maken.

Goedkeuring

De staatssecretaris heeft in deze bijzondere situatie met toepassing van de hardheidsclausule, onder het stellen van voorwaarden, toepassing van artikel 14c Wet VpB 1969 goedgekeurd. Het is daarmee mogelijk alsnog geruisloos terug te keren waardoor heffing achterwege kan blijven. De goedkeuring is slechts van toepassing als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. Aan alle voorwaarden voor de toepassing van artikel 14c Wet VpB 1969 en het besluit van 2 oktober 2018, 2018/99281 (NLF 2019/0412, met noot van Van Gijlswijk) is voldaan, met uitzondering van de voorwaarde dat het verzoek vóór de ontbinding moet zijn gedaan.
  2. De ontbinding bij één van de betrokken personen heeft geen onherroepelijke fiscale gevolgen gehad.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2025 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
9 januari 2025
Rolnummer
2024-565953
NLF-nummer
NLF 2025/0103
Aflevering
14 januari 2025
bwbr0002320&artikel=63,bwbr0002320&artikel=63,bwbr0002672&artikel=14c,bwbr0002672&artikel=14c

Naar de bovenkant van de pagina