Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is vanaf 1 april 1994 met een eenmanszaak actief geweest als belastingadviseur en van 1 januari 2006 tot 1 maart 2012 maat geweest in een maatschap.

X heeft geen aangifte IB/PVV 2012 ingediend. De Inspecteur heeft de aanslag ambtshalve vastgesteld.

Naar aanleiding van een derdenonderzoek heeft de Inspecteur met dagtekening 3 maart 2018 aan X een navorderingsaanslag IB/PVV 2012 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 316.783. Hij heeft daarbij rekening gehouden met een vergoeding voor overgedragen goodwill van € 300.000, een winstaandeel van € 45.344, een ontvangen bedrag van € 15.785 op basis van een earn-outregeling en een honorarium van € 6.300. Daarnaast is een boete opgelegd.

In geschil is of de Inspecteur bevoegd was tot navorderen en of de beschikking vergrijpboete terecht en naar het juiste bedrag is opgelegd. De hoogte van de navorderingsaanslag IB/PVV 2012 is niet in geschil.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt als volgt. X heeft zijn inkomsten in 2012 niet aangegeven, terwijl dit wel had gemoeten. Door geen aangifte te doen van de in de navorderingsaanslag betrokken inkomsten heeft X de Inspecteur opzettelijk de juiste inlichtingen onthouden. Het Hof is van oordeel dat X te kwader trouw was en dat van een pleitbaar standpunt geen sprake is. De Inspecteur was bevoegd na te vorderen.

De door Rechtbank Gelderland tot € 27.623 verminderde vergrijpboete is onder de gegeven omstandigheden passend en geboden.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
22 november 2022
Rolnummer
21/00391
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:10082
NLF-nummer
NLF 2022/2401
Aflevering
8 december 2022
,bwbr0002320&artikel=67e&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina