Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak staat de vraag centraal of de rente die een notaris ontvangt in verband met het aanhouden van een kwaliteitsrekening als bedoeld in art. 25 van de Wet op het notarisambt, invloed heeft op de omvang van zijn recht op aftrek van voorbelasting op algemene kosten. De Inspecteur heeft omzetbelasting van X (bv, belanghebbende) nageheven op de grond dat niet een volledig recht op aftrek van voorbelasting bestaat, omdat de handelingen met betrekking tot de kwaliteitsregeling volgens hem van btw vrijgestelde handelingen zijn. X meent daarentegen dat zij de voorbelasting op haar algemene kosten volledig in aftrek kan brengen.

Deze zaak heeft betrekking op de jaren 2011, 2012 en 2013. In deze jaren heeft de financiële instelling bij wie X de kwaliteitsrekening aanhield, rente vergoed op het saldo van de kwaliteitsrekening. In latere jaren heeft die instelling mogelijk geen rente vergoed of zelfs negatieve rente. Het Bureau Financieel Toezicht heeft begin 2024 een nieuwsbericht geplaatst op zijn website met de mededeling dat het toerekenen van rente aan cliëntdossiers door notarissen weer actueel wordt. De btw-problematiek die speelt in deze zaak zou dus weer kunnen gaan spelen.

In feitelijke instanties is de Inspecteur in het gelijk gesteld en zijn de opgelegde naheffingsaanslagen in stand gebleven. Naar het oordeel van zowel Rechtbank Noord-Holland als Hof Amsterdam verricht X namelijk van omzetbelasting vrijgestelde diensten, waarvan de opbrengsten niet buiten beschouwing kunnen worden gelaten bij de berekening van het aftrekbare gedeelte van de voorbelasting (de pro rata).

X heeft tegen het oordeel van het Hof cassatieberoep ingesteld en A-G Ettema geeft de Hoge Raad in overweging om dit gegrond te verklaren.

X verricht geen prestaties jegens de bank, zelfs niet bij fictie voor de btw. Haar werkzaamheden als wettelijk lasthebber van de rechthebbenden worden niet onder bezwarende titel verricht. Verwijzing is noodzakelijk omdat partijen zich niet hebben uitgelaten over de omvang van het recht op aftrek van voorbelasting in deze situatie. Als de Hoge Raad oordeelt dat wél sprake is van een prestatie onder bezwarende titel, dan wordt cassatiemiddel 3 relevant. Hieruit volgt dat de uitspraak van het Hof, gebaseerd op een ambtshalve bijgebrachte grond, niet in stand kan blijven. Verwijzing is dan nodig om het subsidiaire standpunt van de Inspecteur te beoordelen.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2011 t/m 2013
Instantie
A-G
Datum instantie
27 december 2024
Rolnummer
23/04467
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:1416
bwbr0002629&artikel=1,celex32006l0112&artikel=174

Naar de bovenkant van de pagina