Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) houdt via A (bv) 100% van de aandelen in B. X is bestuurder van beide vennootschappen (hierna: de bv’s). B houdt 100% van de aandelen in een Spaanse vennootschap. De zetel van de bv’s is per 1 augustus 2015 naar België verplaatst. X is op 5 augustus 2015 naar Spanje geëmigreerd, samen met zijn partner. Tot die datum waren zij woonachtig in Nederland.

In beide bv’s heeft X een oudedagsvoorziening – pensioen en/of lijfrente – opgebouwd.

De Inspecteur is bij de aanslag IB/PVV 2015 afgeweken van de aangiften.

In een tussenuitspraak van 10 januari 2022 (20/8165, ECLI:NL:RBZWB:2022:66) heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant geoordeeld dat een correctie van inkomen uit aanmerkelijk belang moet worden geschrapt en dat aftrek van eigenwoningrente ten onrechte is geweigerd.

Ten aanzien van een correctie in verband met de pensioen- en lijfrenteaanspraak heeft de Rechtbank aanleiding gezien het onderzoek te heropenen naar aanleiding van het beroep van X op het Unierecht.

Anders dan de Inspecteur, acht de Rechtbank een belemmering van het vrije dienstenverkeer aanwezig. Niet in geschil is namelijk dat zonder de zetelverplaatsing van de bv’s de pensioen- en lijfrenteaanspraak van X op de bv’s niet zou worden aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. De enkele vestiging in een andere EU-lidstaat zorgt dat dit wel het geval is omdat de bv’s daardoor niet langer een toegelaten Nederlands eigenbeheerlichaam zijn.

In dit geval is aan de orde dat enerzijds de Inspecteur X tegenwerpt dat de bv’s niet voldoen aan de voorwaarde van een aanwijzing en dat anderzijds de aanwijzing-Inspecteur het verzoek om een aanwijzing pas wil beoordelen nadat de onderhavige procedure is afgerond. De Rechtbank acht dit in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en het grondrecht op een doeltreffende voorziening in rechte zoals gewaarborgd door artikel 47 Handvest.

De Rechtbank oordeelt dat het Unierecht zich, in de bijzondere omstandigheden van dit geval, verzet tegen heffing over de pensioen- en lijfrenteaanspraken van X als gevolg van de zetelverplaatsing van de bv’s naar België. Gelet op wat verder in de tussenuitspraak is geoordeeld inzake de correctie in verband met de pensioen- en lijfrenteaanspraak, dient de gehele correctie te vervallen en faalt ook het beroep van de Inspecteur op interne compensatie. De revisierente moet ook vervallen. Het beroep is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
12 mei 2022
Rolnummer
20/8165
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:2591
Auteur(s)
mr. E. Swaving Dijkstra
HCSD Tax Advisors
NLF-nummer
NLF 2022/1146
Aflevering
16 juni 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5066
bwbr0002471&artikel=19a,bwbr0002471&artikel=19a

Naar de bovenkant van de pagina