Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft BPM-aangifte gedaan ter zake van de registratie van een auto uit Duitsland. Datum van eerste toelating van de auto (in Duitsland) is 23 augustus 2018. De door de RDW op 29 augustus 2018 afgelezen kilometerstand van de auto bedroeg 116 kilometer. Tenaamstelling in het Nederlandse kentekenregister heeft plaatsgevonden op 7 september 2018.

De CO2-uitstootwaarde van de auto is bepaald aan de hand van de WLTP-testmethode.

Aan X is een naheffingsaanslag BPM opgelegd tot een bedrag van € 6.558 (€ 15.548 minus het aangegeven bedrag van € 8.990). X heeft beroep ingesteld.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat sprake is van een nieuwe auto zodat X geen vermindering als bedoeld in artikel 10, lid 1, Wet BPM kan toepassen.

Naar het oordeel van de Rechtbank kan, anders dan de Inspecteur meent, ook bij de registratie van nieuwe auto’s de vraag of sprake is van een schending van artikel 110 VWEU aan de orde komen. Van een verboden discriminatie is echter geen sprake omdat de onderhavige auto en de referentieauto niet soortgelijk zijn. Van gewekt vertrouwen is voorts geen sprake. Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
28 februari 2024
Rolnummer
22/3706
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:6104
NLF-nummer
NLF 2024/2143
Aflevering
24 september 2024

Naar de bovenkant van de pagina