Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) en zijn echtgenote zijn in 2016 in privé in staat van faillissement verklaard. Ook verkeren vennootschappen van X in staat van faillissement.

De zoon en dochter van X en zijn echtgenote houden in 2019 en 2020 50% van de aandelen in bv 2. Deze bv houdt alle aandelen in bv 1. De activiteiten van bv 1 bestaan uit het fokken en houden van paarden, handel in paarden, handel in bestrijdingsmiddelen en kunst- en organische meststoffen, het uitoefenen van een agrarische onderneming en een transporthandel.

X heeft chauffeurswerkzaamheden verricht voor bv 1, die aan derden zijn gefactureerd. X heeft zelf geen vergoeding voor zijn werkzaamheden ontvangen. Hij heeft zijn verdiensten buiten het zicht van de curator gehouden en de opbrengsten die normaal zouden voortvloeien uit zijn werkzaamheden doen toekomen aan zijn kinderen.

De Inspecteur heeft de inkomsten met navorderingsaanslagen (IB/PVV 2019 en 2020) als row belast voor bedragen van resp. € 64.659 en € 64.581. Voor het jaar 2020 is voorts een boete opgelegd van € 6.828.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de vereiste aangiften niet heeft gedaan door de inkomsten niet aan te geven. De navorderingsaanslagen blijven in stand. Voorts is de boete passend en geboden, aldus de Rechtbank.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019-2020
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
7 augustus 2024
Rolnummer
23/3369; 23/3370
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:5462
NLF-nummer
NLF 2024/1944
Aflevering
27 augustus 2024
bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0011353&artikel=3.90,bwbr0011353&artikel=3.90

Naar de bovenkant van de pagina