Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Namens de staatssecretaris van Financiën van Nederland is aan het ministerie van Financiën, Directie Fiscale Zaken, van Curaçao een verzoek gedaan om inlichtingen betreffende X (bv; belanghebbende) onder verwijzing naar artikel 37 BRK. De informatie wordt verzocht met het oog op de heffing van vennootschapsbelasting over de jaren 2011 en volgende. Het verzoek is ingewilligd.

X heeft beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) tegen het besluit tot inwilliging van het verzoek. Dit beroep is niet-ontvankelijk verklaard. X heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (GHvJ).

Evenals bij het Gerecht is in hoger beroep in geschil of de minister de gevraagde inlichtingen mocht uitwisselen.

Anders dan het Gerecht oordeelt het GHvJ dat X wel belang heeft bij de zaak (ondanks dat de inlichtingen al zijn uitgewisseld) en X daarom ten onrechte door het Gerecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het belang van X is erin gelegen dat een rechter (na de inlichtingenuitwisseling) kan beoordelen of aan alle voorwaarden voor de gegevensuitwisseling is voldaan, of niet een of meer van de uitsluitingen van artikel 64 Algemene Landsverordening Landsbelastingen (ALL) van toepassing is en of eventuele toepassing van artikel 62, lid 4, ALL terecht heeft plaatsgevonden. X heeft afdoende naar voren gebracht dat zij met het vaststellen van een eventuele onrechtmatigheid in de besluitvorming omtrent de gegevensuitwisseling van de minister een belang heeft. Voorts zou de door de wetgever in het leven geroepen beroepsmogelijkheid zinledig zijn indien de omstandigheid dat het besluit al onherroepelijke gevolgen heeft gehad (de informatie is al verstrekt) mee zou brengen dat X niet kan worden ontvangen in haar beroep.

Het GHvJ wijst de zaak niet terug, maar voorziet op verzoek van partijen zelf in de zaak. Het GHvJ oordeelt dat aan alle voorwaarden voor de gegevensuitwisseling is voldaan en dat de minister niet onrechtmatig heeft gehandeld. Aan de vraag of X door het optreden van de minister schade heeft geleden komt het GHvJ daarom niet toe.

Rechtsbescherming bij internationale inlichtingenuitwisselingen

De internationale inlichtingenuitwisseling speelt op Curaçao een grote rol bij de wens om niet op een grijze of zwarte lijst te worden geplaatst. De grondslag voor het uitwisselen van inlichtingen tussen Nederland en Curaçao was, wat betreft het onderhavige jaar in deze zaak opgenomen in artikel 37 BRK en artikel 62 Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL). Tegen een besluit om de inlichtingen te verstrekken kon belastingplichtige in beroep gaan. De rechtsbescherming van belastingplichtige was evenwel beperkt: de ALL voorziet niet in een schorsende werking. Dit om procesmisbruik tegen te gaan. Het betreft hier een typisch feitencomplex; de Nederlandse Inspecteur is achter het bestaan van een Stichting Particulier Fonds (SPF) gekomen, waarin een aandelenbelang in een vennootschap wordt gehouden, waarvan een Nederlandse ingezetene mogelijk de uiteindelijke gerechtigde is. Waarschijnlijk is deze Inspecteur in de Nederlandse informatieprocedure, opgenomen in de AWR, niet veel wijzer geworden, vandaar dat hij de hulp van zijn Curaçaose collega’s heeft ingeroepen.

Procesbelang appellant

Metadata

Rubriek(en)
Heffingen Caribisch Koninkrijk
Belastingtijdvak
2011 e.v.
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Datum instantie
5 februari 2018
Rolnummer
CUR2017H00004
ECLI
ECLI:NL:OGHACMB:2018:58
Auteur(s)
Germaine Rekwest
Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2018/1154
Aflevering
31 mei 2018
Judoreg
NFB1542
bwbr0002464&artikel=37

Naar de bovenkant van de pagina