Direct naar content gaan

Samenvatting

X heeft voor zichzelf bezwaar gemaakt tegen een aanslag schenkbelasting van € 60.032 die de Inspecteur aan zijn echtgenote heeft opgelegd. In geschil is of de Inspecteur het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de echtgenote op grond van artikel 26a, lid 1, onderdeel a en c, AWR als belanghebbende wordt aangemerkt voor wat betreft deze aanslag, en X niet. De omstandigheid dat X heeft aangegeven de schenkbelasting te zullen voldoen omdat zijn schenking aan de echtgenote is gedaan vrij van recht, doet hieraan niet af.

Ook kan X niet als belanghebbende worden aangemerkt op grond van artikel 26a, lid 2, AWR omdat het niet gaat om vermogensbestanddelen van X, deze behoren na de schenking immers toe aan de echtgenote. Evenmin is van belang dat X, voordat zijn gemachtigde betrokken raakte bij de zaak, door de Ontvanger formeel aansprakelijk is gesteld voor de belastingschuld van zijn echtgenote.

X is geen belanghebbende zodat zijn bezwaar door de Inspecteur terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

Hij heeft ook geen recht op een (integrale) proceskostenvergoeding.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2013
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
13 mei 2022
Rolnummer
21/2001
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2022:1513
NLF-nummer
NLF 2022/1022
Aflevering
26 mei 2022
bwbr0002320&artikel=26a,bwbr0002320&artikel=26a

Naar de bovenkant van de pagina