Direct naar content gaan

Samenvatting

België heeft ervoor gekozen om onlinekansspelen of onlinegeldspelen die geen loterijen zijn, sinds 1 juli 2016 niet langer vrij te stellen van btw. Andere kansspelen blijven daarentegen vrijgesteld van btw.

Verzoekster in de onderhavige zaak is Chaudfontaine Loisirs SA. Zij exploiteert een onlinecasino en vordert terugbetaling van btw ter zake van onlinespelen en -weddenschappen die tussen 1 juli 2016 en 22 mei 2018 hebben plaatsgevonden. De btw is volgens Chaudfontaine geheven in strijd met het beginsel van fiscale neutraliteit. Zij laakt ook het feit dat de gevolgen van de vernietigde wet voor de betrokken periode zijn gehandhaafd.

In het kader van een geding hierover heeft de verwijzende rechter prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ.

Het HvJ verklaart het volgende voor recht:

  1. Artikel 135, lid 1, onderdeel i, Btw-richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling die de aankoop van deelbewijzen van deelneming aan loterijen en de deelname aan andere offlinekansspelen en offlinegeldspelen enerzijds en de deelname aan onlinekansspelen en onlinegeldspelen andere dan loterijen anderzijds verschillend behandelt door deze laatste categorie uit te sluiten van de vrijstelling van btw die geldt voor de eerste categorie, mits de objectieve verschillen tussen deze categorieën kans‑ en geldspelen de beslissing van de gemiddelde consument om te kiezen voor de ene of de andere categorie spelen, aanmerkelijk kunnen beïnvloeden.
  2. Het beginsel van loyale samenwerking zoals neergelegd in artikel 4, lid 3, VEU en het beginsel van voorrang van het Unierecht verplichten de nationale rechter om nationale bepalingen die onverenigbaar zijn verklaard met artikel 135, lid 1, onderdeel i, Btw-richtlijn, gelezen in samenhang met het beginsel van fiscale neutraliteit, buiten toepassing te laten, zonder dat het in dit verband van belang is dat het nationale grondwettelijk hof een arrest heeft gewezen waarin de gevolgen van die nationale bepalingen worden gehandhaafd.
  3. De regels van het Unierecht inzake terugvordering van het onverschuldigd betaalde moeten aldus worden uitgelegd dat zij de belastingplichtige een recht verlenen op teruggaaf van het bedrag van de in een lidstaat in strijd met artikel 135, lid 1, onderdeel i, Btw-richtlijn geïnde btw, mits die teruggaaf niet leidt tot ongerechtvaardigde verrijking van deze belastingplichtige.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1 juli 2016 t/m 21 mei 2018
Instantie
HvJ
Datum instantie
12 september 2024
Rolnummer
C-73/23
ECLI
ECLI:EU:C:2024:734
Auteur(s)
mr. dr. W.J. Blokland
Vrije Universiteit/Hof Amsterdam
NLF-nummer
NLF 2024/2165
Aflevering
1 oktober 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6582
bwbv0001506&artikel=267,bwbv0001506&artikel=267,celex32006l0112&artikel=135,celex32006l0112&artikel=135

Naar de bovenkant van de pagina