Direct naar content gaan

Samenvatting

Erflater is overleden in 2021. Zoon X (belanghebbende) heeft op grond van een testament recht op 2/6e deel van de erfenis.

Erflater heeft op resp. 24 december 2019 en 21 oktober 2012 bij notariële akten aan X bedragen van € 100.000 geschonken. Hij is de bedragen schuldig gebleven (schuldigerkenning I en schuldigerkenning II). Over de schuldig erkende bedragen is een rente verschuldigd van 6% per jaar.

Rechtbank Noord-Nederland beoordeelt in deze procedure of de Inspecteur bij het opleggen van de aanslag erfbelasting terecht fictieve verkrijgingen zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, SW 1956 (2 × € 100.000) in aanmerking heeft genomen.

De Rechtbank verwerpt het standpunt van X dat het rentepercentage van 6% strijdig is met artikel 14 EVRM en artikel 1 EP dan wel het evenredigheidsbeginsel.

De Inspecteur stelt dat de rente voor beide schuldigerkenningen niet tijdig en volledig is voldaan. De Rechtbank acht door X evenwel voldoende aannemelijk gemaakt dat de verschuldigde rente voor schuldigerkenning I tijdig en volledig is betaald. Dit betekent dat de Inspecteur bij het opleggen van de aanslag erfbelasting ten onrechte is uitgegaan van een fictieve verkrijging met betrekking tot schuldigerkenning I. De aanslag erfbelasting wordt daarom verminderd.

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
11 februari 2025
Rolnummer
24/481
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2025:513
NLF-nummer
NLF 2025/0400
Aflevering
18 februari 2025
bwbr0002226&artikel=10,bwbr0002226&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina