Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft vanaf 2011 tot en met eind 2012 voor de financiering van een project bedragen voor een totaalbedrag van € 773.709 overgemaakt naar bedrijf A. In de aangifte vpb 2012 heeft X een bedrag van € 250.000 aan overige buitengewone lasten opgenomen in verband met de afwaardering van vorderingen op A. De Inspecteur heeft de aftrek geweigerd. In geschil is of dat terecht is. Dat is volgens Rechtbank Gelderland het geval.

De Rechtbank oordeelt dat X haar stelling, dat zich tussen 12 april 2012 en de balansdatum feiten en omstandigheden hebben voorgedaan waardoor de vorderingen op de balansdatum gedeeltelijk onvolwaardig waren, niet met objectieve gegevens heeft onderbouwd. Zij heeft bijvoorbeeld geen jaarrekeningen van A of andere (financiële) gegevens overgelegd, waaruit blijkt dat de vorderingen op A op de balansdatum daadwerkelijk onvolwaardig waren.

Hierbij merkt de Rechtbank nog op dat X, reeds nadat de afwaardering had plaatsgevonden, in 2014 (opnieuw) een bedrag van € 100.000 naar A heeft overgemaakt voor hetzelfde project. X heeft ter zitting verklaard dat dit bedrag is overgemaakt in de hoop het project alsnog te kunnen afronden. Het opnieuw investeren in het project staat echter haaks op de eerdere afwaardering van de reeds bestaande vordering wegens oninbaarheid.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
18 maart 2022
Rolnummer
18/812
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:1402
NLF-nummer
NLF 2022/0971
Aflevering
19 mei 2022

Naar de bovenkant van de pagina