Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De WOZ-waarde van een onroerende zaak is per waardepeildatum 1 januari 2019 voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 2.704.000. In de onroerende zaak is een restaurant gevestigd, waarvan X (bv; belanghebbende) gebruiker is.

X meent dat de waarde niet hoger kan zijn dan € 1.499.000, maar Rechtbank Midden-Nederland geeft X geen gelijk. De Heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de waarde van het object niet te hoog is vastgesteld.

In navolging van de uitspraak van deze Rechtbank van 21 december 2022 (21/506 en 21/513, ECLI:NL:RBMNE:2022:5547, NLF 2023/0312, met noot van De Roos) acht de Rechtbank een immateriële schadevergoeding van € 50 per halfjaar termijnoverschrijding billijk.

X is een rechtspersoon en de belangen zijn enkel financieel van aard. De Rechtbank vindt de spanning en stress van de bij X betrokken personen niet opwegen tegen de spanning en stress van iemand die in afwachting is van een bestuursrechtelijke procedure over bijvoorbeeld een verblijfsvergunning of een uitkering. Daarbij komt dat het gaat om een eenmalige belastingaanslag van een relatief beperkte omvang die niet doorwerkt in de toekomst.

In dit geval is de redelijke termijn met ruim twaalf maanden overschreden. Afgerond naar boven leidt dit tot een aanspraak op schadevergoeding van € 150.

De Rechtbank besluit verder geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum instantie
12 mei 2023
Rolnummer
21/2158
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2023:2269
NLF-nummer
NLF 2023/1342
Aflevering
15 juni 2023
bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina