Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft vanaf omstreeks 1986 een relatie gehad met Y. X en Y woonden samen. De relatie is omstreeks 2017 geëindigd.

Vanaf 2008 stond in het Handelsregister een eenmanszaak ingeschreven ten name van Y. De eenmanszaak is op 23 juni 2016 uitgeschreven uit het Handelsregister.

De Inspecteur stelt na een boekenonderzoek – uiteindelijk – dat X en niet Y ondernemer is voor de omzetbelasting ten aanzien van de eenmanszaak. Hij heeft aan X over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 159.375.

X heeft beroep ingesteld.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt in de eerste plaats dat de hoorplicht niet is geschonden. De Inspecteur heeft geloofwaardig verklaard dat tijdens een gesprek van 2 oktober 2019 is afgesproken om het gesprek als een hoorgesprek aan te merken.

De Inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat X ondernemer is voor de omzetbelasting. De Rechtbank acht aannemelijk dat X, handelend als ondernemer, onder de handelsnaam van de eenmanszaak leveringen verrichtte. X heeft de hoogte van het bedrag aan nageheven omzetbelasting niet betwist. Dit bedrag is ook aannemelijk, omdat dit bedrag is gebaseerd op de tijdens het boekenonderzoek overgelegde administratie.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1 januari 2014 t/m 31 december 2016
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
28 juli 2022
Rolnummer
20/1190
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2022:2782
NLF-nummer
NLF 2022/1605
Aflevering
18 augustus 2022

Naar de bovenkant van de pagina