Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

SF heeft de Letse nationaliteit en woonde in het jaar 2013 in Letland. Hij was van 13 augustus 2013 tot en met 31 december 2013 in dienstbetrekking werkzaam bij Oceanwide Offshore Services (bv), gevestigd in Nederland. SF was als zeevarende werkzaam als steward op een zeeschip dat voer onder de vlag van de Bahama’s. Het zeeschip lag in de periode dat SF daar werkte boven het Duitse deel van het continentaal plat onder de Noordzee.

In geschil is of SF over voornoemde periode premieplichtig was voor de Nederlandse volksverzekeringen.

De Hoge Raad twijfelt over de draagwijdte van artikel 11, lid 3, onderdeel e, Verordening 883/2004 en heeft een prejudiciële vraag gesteld aan het HvJ (HR 27 oktober 2017, 17/01041, ECLI:NL:HR:2017:2681).

De Hoge Raad wil in essentie weten of artikel 11, lid 3, onderdeel e, Verordening 883/2004 aldus moet worden uitgelegd dat een situatie als aan de orde in het hoofdgeding, waarin een persoon zijn woonplaats in zijn lidstaat van herkomst heeft behouden terwijl hij als zeevarende werkzaam is voor een in een andere lidstaat gevestigde werkgever, op een schip dat buiten het grondgebied van de Europese Unie en onder de vlag van een derde land vaart, binnen de werkingssfeer van die bepaling valt, waardoor de toepasselijke nationale wetgeving die van de lidstaat van de woonplaats van die persoon is.

Het HvJ beantwoordt deze vraag bevestigend.

Conform Conclusie A-G Pitruzzella (NLF 2019/0255, met noot van Bröker).

Deze kwestie draait om SF, een EU-burger die in Letland woont en voor een Nederlandse werkgever buiten het grondgebied van de EU werkt op een zeeschip dat onder de vlag van de Bahama’s vaart. Aan deze zaak besteedde ik eerder aandacht in NLFiscaal.

De vraag die voorligt, is of SF onder artikel 11, lid 3 onderdeel e, Verordening 883/2004 valt (Letse wetgeving van toepassing) of onder de Aldewereld-leer (Nederlandse wetgeving van toepassing). De Hoge Raad meende dat artikel 11, lid 3, onderdeel e, Verordening 883/2004 in deze situatie van toepassing is, maar in de Nederlandse procedure zijn twee argumenten voor een tegengesteld standpunt aangevoerd, namelijk:

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
13 augustus 2013 t/m 31 december 2013
Instantie
HvJ
Datum instantie
7 mei 2019
Rolnummer
C‑631/17
ECLI
ECLI:EU:C:2019:381
Auteur(s)
Heidi Bröker
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2019/1363
Aflevering
13 juni 2019
Judoreg
NFB2539

Naar de bovenkant van de pagina