Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Rechtbank Noord-Holland heeft beroepen die namens de gemachtigde voor diverse belanghebbenden zijn ingesteld inzake antidumpingrechten op Pakistaans katoenhoudend bedlinnen, gevoegd op één zitting behandeld.

Ten eerste staat ter beoordeling of de beroepen ontvankelijk zijn. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, is in geschil of de Inspecteur terecht utb’s aan X (belanghebbende) heeft uitgereikt. Meer in het bijzonder is dan in geschil de geldigheid van Verordening 397/2004 en Verordening 695/2006.

De Rechtbank beslist in de onderhavige zaak dat X geen recht op beroep toekomt, omdat X de verplichte voorprocedure niet heeft doorlopen. De uitspraak op bezwaar is gedaan op grond van een door een andere rechtspersoon gemaakt bezwaar. Dat de uitspraak op bezwaar vervolgens ten onrechte is gesteld op naam van X, maakt dit niet anders.

Aangezien de uitspraken op bezwaar ten aanzien van X niet kunnen worden aangemerkt als beschikkingen in de zin van artikel 5, aanhef en onderdeel 39, DWU, geeft artikel 44 DWU X geen recht op beroep. Ook komt X geen recht op beroep toe op grond van het Nederlandse procesrecht: zij heeft de verplichte voorprocedure niet gevolgd en dat kan haar verweten worden.

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Douane
Belastingtijdvak
2005-2007
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
19 augustus 2024
Rolnummer
22/3504; 22/3506; 22/3507; 22/3508; 22/3509; 22/3510; 22/3511; 22/3512; 22/3513; 22/3514; 22/3515; 22/3516; 22/3517; 22/3518; 22/3584
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:8481
NLF-nummer
NLF 2024/2771
Aflevering
10 december 2024

Naar de bovenkant van de pagina