Samenvatting
De staatssecretaris heeft Kamervragen beantwoord over de handhaving van schijnzelfstandigheid. Hij geeft onder andere een overzicht van de verschillen in de handhaving op schijnzelfstandigheid in 2024, 2025 en de handhaving die er in 2026 gaat komen. Bij kwaadwillendheid of evidente schijnzelfstandigheid zullen in 2025 geen boetes worden opgelegd. Voor het kabinet staat de zachte landing in 2025 van het opheffen van het handhavingsmoratorium voorop. Vanaf 1 januari 2026 gelden weer de normale regels voor het opleggen van bestuurlijke boetes.
Indien de Belastingdienst constateert dat er sprake is van schijnzelfstandigheid, kan de Belastingdienst met ingang van 1 januari 2025 meteen correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen loonheffingen over het verleden opleggen, maar niet verder terug dan 1 januari 2025 (tenzij sprake is van kwaadwillendheid of indien een eerder gegeven aanwijzing niet is opgevolgd).
De Belastingdienst is gestopt met het beoordelen van nieuwe modelovereenkomsten omdat modelovereenkomsten voor schijnzekerheid kunnen zorgen. De beoordeling van arbeidsrelaties is namelijk afhankelijk van hoe in de praktijk wordt gewerkt. En niet van hoe afspraken op papier zijn gezet. De ervaring leert dat een arbeidsrelatie in de praktijk in veel gevallen niet overeenkomt met de afspraken in de modelovereenkomst.
Goedgekeurde modelovereenkomsten die geldig waren op 6 september 2024, mogen worden gebruikt tot en met 31 december 2029.