Direct naar content gaan

Samenvatting

De grootvader van X (belanghebbende) was een verzamelaar van kunst uit de 17e eeuw. Een deel van deze kunst was eigendom van een door de grootvader ingestelde trust.

De vader van X heeft met familieleden op 9 juni 2010 voor £4.000.000 een schilderij van de trust gekocht. X heeft na het overlijden van zijn vader (op 24 december 2010) een onverdeeld aandeel (1/15 deel) in het schilderij gekregen.

Op 14 april 2014 is het schilderij aan een museum overgedragen. In de akte van schenking periodieke uitkeringen staat dat het schilderij (met een waarde van € 9.000.000) in zeven jaarlijkse termijnen zal worden geschonken. Het schilderij hangt sinds 6 juni 2014 in de zogenoemde Eregalerij van het museum.

In de aangifte IB/PVV 2014 heeft X een periodieke gift aan het museum van € 85.715 in aanmerking genomen. De Inspecteur heeft de waarde in het economische verkeer van het schilderij gecorrigeerd naar € 4.500.000 en de periodieke gift gecorrigeerd naar € 42.857.

Volgens Rechtbank Gelderland heeft X aannemelijk gemaakt dat aan het schilderij ten tijde van de schenking in 2014 een waarde van € 9.000.000 kon worden toegekend.

In hoger beroep verdedigt de Inspecteur een waarde van € 7.500.000.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een vaststellingsovereenkomst niet eraan in de weg staat dat de Inspecteur bij het vaststellen van de onderhavige aanslag voor de toepassing van de giftenaftrek de waarde van het schilderij aan de orde kan stellen. Van gewekt vertrouwen is voorts geen sprake.

X dient bewijs te leveren voor de door hem voorgestane giftenaftrek. Dit betekent dat X aannemelijk moet maken dat het schilderij ten tijde van de schenking een waarde in het economische verkeer had van € 9.000.000, althans een hoger bedrag dan de thans door de Inspecteur verdedigde waarde van € 7.500.000. Het Hof acht X hierin geslaagd. In dat verband hecht het Hof waarde aan de op 11 juli 2001 op een veiling gerealiseerde prijs van circa € 10.000.000 voor een goed vergelijkbaar landschapsschilderij van B.

Het hoger beroep van de Inspecteur is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
9 augustus 2021
Rolnummer
20/00906
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:7706
Auteur(s)
drs. P.J.F. Jansen
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2021/1760
Aflevering
16 september 2021
Judoreg
NFB4531
bwbr0011353&artikel=6.33,bwbr0011353&artikel=6.33,bwbr0011353&artikel=6.35,bwbr0011353&artikel=6.35

Naar de bovenkant van de pagina