Direct naar content gaan

Samenvatting

Rijnvarende X (belanghebbende) stond in de jaren 2010, 2013 en 2014 (tot en met 31 augustus) op de loonlijst van A (S.a.r.l.), gevestigd in Luxemburg.

Hof Den Haag heeft geoordeeld dat de belastingrechter en de Inspecteur zijn gebonden aan de door de SVB afgegeven A1-verklaring, met als gevolg dat X gedurende het jaar 2013 en gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 augustus 2014 sociaal verzekerd is in Nederland.

X komt in cassatie tevergeefs op tegen dit oordeel van het Hof. Het middel wordt met toepassing van artikel 81 Wet RO ongegrond verklaard.

Voorts heeft het Hof geoordeeld dat X op haar naar Nederlandse maatstaven berekende loon geen aftrek als bedoeld in artikel 3.84, lid 2, Wet IB 2001 kan toepassen, omdat gesteld noch gebleken is dat in het loon vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in dat artikel zijn opgenomen.

Tegen dit oordeel komt X wel terecht op.

Het is in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever, dat artikel 3.84, lid 2, Wet IB 2001 (geldig sinds 1 januari 2011) zo wordt uitgelegd dat de werknemer een vrijstelling geniet ter grootte van het bedrag van de in artikel 31a, lid 2, Wet LB 1964 vermelde vrije ruimte, ongeacht of zijn werkgever vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddelen heeft aangewezen. De bestreden uitspraak berust in zoverre op een andere en daarom onjuiste rechtsopvatting, oordeelt de Hoge Raad.

Kennelijk is niet in geschil dat A in de jaren 2013 en 2014 niet inhoudingsplichtig is voor de Nederlandse loonbelasting. X heeft voor de jaren 2013 en 2014 recht op een vrijstelling ter hoogte van de vrije ruimte van artikel 31a, lid 2, Wet LB 1964 (in de jaren 2013 en 2014: 1,5 procent) van het door haar van A genoten loon. De zaak is verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden voor de vaststelling van de belastbare inkomens uit werk en woning van X in de jaren 2013 en 2014 met inachtneming van dit arrest.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2010, 2013 en 2014
Instantie
HR
Datum instantie
27 mei 2022
Rolnummer
21/01854
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:697
Auteur(s)
mr. drs. G.A.M. van de Ven
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2022/1139
Aflevering
16 juni 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5062
bwbr0002471&artikel=31,bwbr0002471&artikel=31,bwbr0002471&artikel=31a,bwbr0002471&artikel=31a,bwbr0011353&artikel=3.84,bwbr0011353&artikel=3.84

Naar de bovenkant van de pagina