Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft op 31 augustus 2020 aangifte BPM gedaan voor een bedrag van € 3.406 voor een auto die geproduceerd is in Mexico en oorspronkelijk bestemd was voor de Amerikaanse markt. Bij de auto is rekening gehouden met schade voor een bedrag van € 13.853. Bij de aangifte is geen inkoopfactuur overgelegd, en ook geen reparatienota(’s).

De RDW heeft de auto op 28 augustus 2020 gekeurd, waarbij de CO2-uitstoot aan de hand van het Duitse kentekenbewijs is vastgesteld op 273 g/km (NEDC) en 273 g/km (WLTP). Er is geen schade geconstateerd. Aan X is een naheffingsaanslag BPM opgelegd van € 20.226. X heeft beroep ingesteld.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat de auto schade had op het moment van het belastbare feit. De Rechtbank ziet ook geen aanleiding om aanvullend een bedrag als schade in aanmerking te nemen voor de omstandigheid dat sprake is van een ex-schade-auto.

De Inspecteur heeft het afschrijvingspercentage volgens de Rechtbank juist berekend en hij is ook uitgegaan van de juiste CO2-uitstoot.

Het is niet aannemelijk dat door de naheffingsaanslag een zwaardere BPM-last op de auto van X is komen te rusten dan rust op soortgelijke auto’s die zich ten tijde van het belastbare feit al op de binnenlandse markt bevonden. Artikel 110 VWEU is niet geschonden, aldus de Rechtbank. Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
21 maart 2023
Rolnummer
21/6605
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:2521
NLF-nummer
NLF 2023/0780
Aflevering
6 april 2023
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina