Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Op 1 mei 2011 is X (belanghebbende) toegetreden tot de maatschap van zijn ouders. Op het moment van toetreden heeft de vader van X het recht van erfpacht op percelen grond ingebracht in de maatschap. X was voor 30% gerechtigd tot de winst van de maatschap en de stille reserves. Vanaf 1 mei 2015 is X voor 45% gerechtigd tot de stille reserves.

Het recht van erfpacht is in de jaarrekeningen niet als zodanig geactiveerd. Op de balans is daarentegen de grond waarop het recht van erfpacht rust geactiveerd en daartegenover een schuld gepassiveerd. De schuld is jaarlijks geïndexeerd. De jaarlijkse indexering is in de aangiften IB/PVV van X over de jaren 2014 tot en met 2017 ten laste van het hem toekomende resultaat van de maatschap gebracht. De Inspecteur heeft de indexering gecorrigeerd.

Dat acht Rechtbank Noord-Holland terecht.

X kan zich niet met succes beroepen op (de analoge toepassing van) het Fagoed-arrest (zoals recent bevestigd in de arresten van de Hoge Raad van 27 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1248, NLF 2024/2226, met noot van De Beer en ECLI:NL:HR:2024:1157, NLF 2024/2225, eveneens met noot van De Beer). Het onderhavige feitencomplex wijkt op essentiële punten en daarmee in rechtens relevante zin af van de feiten die ten grondslag liggen aan het Fagoed-arrest.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2014-2017
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
2 oktober 2024
Rolnummer
22/3667; 22/3668; 24/3191; 24/3192; 24/3193; 24/3194; 24/3195; 24/3197
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:10132
NLF-nummer
NLF 2025/0266
Aflevering
4 februari 2025

Naar de bovenkant van de pagina