Direct naar content gaan

Samenvatting

Deze zaak gaat over de vraag of bij kruislings schenken dubbel gebruikgemaakt kan worden van de vrijstelling in de schenkbelasting voor de zogenoemde ‘jubelton’.

Een broer (de belanghebbende in deze zaak; hierna X) en zus hebben van hun moeder elk € 100.000 gekregen. Een dag later ontvingen zij ieder een schenking van € 100.000 van mevrouw Z (een zakelijke relatie van hun vader). De moeder van X en de zus heeft rond die tijd aan de kinderen van Z in totaal eveneens € 200.000 geschonken. X en de zus hebben voor beide schenkingen (dus die van hun moeder en die van Z) een beroep gedaan op de eigenwoningvrijstelling. De Inspecteur heeft het beroep op die vrijstelling voor de schenking van Z afgewezen en voor die schenking een aanslag schenkbelasting opgelegd.

Hof Den Haag heeft geoordeeld dat de kruislingse schenking fiscaal moet worden gekwalificeerd. Als dit niet het door de Inspecteur voorgestane gevolg heeft, is fraus legis aan de orde. Zowel fiscale kwalificatie als fraus legis hebben volgens het Hof tot gevolg dat de door X van Z ontvangen schenking geacht wordt te zijn ontvangen van de moeder, hetgeen ertoe leidt dat de eigenwoningvrijstelling niet op die schenking kan worden toegepast.

Het cassatieberoep van X richt zich tegen die beslissing.

A-G Koopman geeft de Hoge Raad in overweging om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
A-G
Datum instantie
11 oktober 2024
Rolnummer
24/01831
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:1056
Auteur(s)
drs. J.E. van den Berg
Duoberg Consultants
NLF-nummer
NLF 2024/2495
Aflevering
12 november 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6648
bwbr0002226&artikel=33,bwbr0002226&artikel=33

Naar de bovenkant van de pagina