Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Bij de naheffing is een bedrag van € 65,30 aan kosten in rekening gebracht, waarin de parkeerbelastingverordening van de gemeente Den Haag voor het jaar 2021 voorziet.

Hof Den Haag heeft verworpen de standpunten van X dat (i) dit bedrag onverbindend is omdat het maximumbedrag van € 65,30 voor het jaar 2021 op en dus niet vóór 1 september 2020 is bekendgemaakt in de Staatscourant, en (ii) de kostenberekening niet strookt met de voorschriften in artikel 2 Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen.

De naheffingsaanslag parkeerbelasting is in stand gebleven.

X heeft tegen dit oordeel ten aanzien van de kosten met vier middelen cassatieberoep ingesteld.

Mede aan de hand van een analyse in een gemeenschappelijke bijlage (ECLI:NL:PHR:2024:1116, NLF 2024/2545) komt A-G Pauwels tot de conclusie dat alle middelen falen.

Het cassatieberoep is ongegrond, aldus de A-G.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
A-G
Datum instantie
25 oktober 2024
Rolnummer
23/04460
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:1113
Auteur(s)
drs. O.M. Menger
Fiscaliade
NLF-nummer
NLF 2024/2544
Aflevering
19 november 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6664
bwbr0005416&artikel=234,bwbr0005416&artikel=234

Naar de bovenkant van de pagina