Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Namens X (belanghebbende) en diens echtgenote is door een gemachtigde bij één geschrift beroep ingesteld tegen drie uitspraken op bezwaar betreffende naheffingsaanslagen OB.

De griffier van Rechtbank Gelderland heeft de gemachtigde bericht dat naar aanleiding van dat beroepschrift ter zake van elke naheffingsaanslag een afzonderlijk beroep in aanmerking is genomen. De Rechtbank heeft daarvoor drie procedurenummers aangemaakt.

De Rechtbank heeft op 26 april 2021 – op de voet van artikel 8:54 Awb – uitspraak gedaan en het in deze cassatieprocedure aan de orde zijnde beroep van X met zaaknummer 19/7074 niet-ontvankelijk verklaard omdat niet is gebleken dat het voor dit beroep verschuldigde griffierecht tijdig is voldaan.

X heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan. De Rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard.

X voert in cassatie onder meer aan dat de Rechtbank eerst een beslissing op een verzoek om voeging had moeten nemen alvorens voor de drie zaken griffierechten te heffen.

Volgens de Hoge Raad heeft de Rechtbank terecht geoordeeld dat een verzoek aan de rechter om voeging van zaken op zichzelf genomen geen gevolgen heeft voor de verplichting van de indiener van het beroepschrift om het door de griffier geheven griffierecht tijdig te betalen.

Het cassatieberoep is niettemin gegrond.

Ter zake van de onderhavige beroepen zijn drie nota’s griffierecht verzonden, waarvan er ten minste één tijdig is betaald. Die betaling betrof niet de nota griffierecht voor het onderhavige beroep. De Rechtbank had echter bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep een oordeel moeten geven over de samenhang tussen de drie zaken met het oog op mogelijke toepassing van artikel 8:41, lid 3, Awb. De Rechtbank had daarvan blijk moeten geven in haar uitspraak.

De Hoge Raad doet de zaak af. Het verzet is gegrond en de Rechtbank moet het onderzoek voortzetten in de stand waarin het zich bevond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
HR
Datum instantie
14 april 2023
Rolnummer
21/04032
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:560
Auteur(s)
mr. J.M. van der Vegt
Hof Den Bosch
NLF-nummer
NLF 2023/0986
Aflevering
4 mei 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5737
bwbr0005537&artikel=8:14&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:41&lid=3,bwbr0005537&artikel=8:41&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina