Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur heeft aan X (belanghebbende) een bedrag van € 191 aan belastingrente vergoed naar aanleiding van een verleende teruggaaf van BPM.

Het beroep van X inzake de rentevergoeding is niet-ontvankelijk verklaard wegens niet betalen van het verschuldigde griffierecht. Tegen deze uitspraak is X in verzet gegaan en heeft daarbij verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Rechtbank Gelderland heeft het verzet ongegrond verklaard en daarbij het verzoek om vergoeding van immateriële schade afgewezen. De Rechtbank heeft geoordeeld dat een geschil over rentevergoeding over een teruggaaf van BPM niet kan worden aangemerkt als een geschil over de hoofdzaak.

X heeft tegen dit oordeel met succes cassatieberoep ingesteld.

Spanning of frustratie kan ook worden ondervonden ten gevolge van de duur van een procedure met betrekking tot elke andere voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in artikel 26, lid 2, AWR waarover de belastingplichtige een afzonderlijke procedure voert (vgl. HR 14 juni 2024, 22/04592, ECLI:NL:HR:2024:853, r.o. 3.3.1), zoals de onderhavige belastingprocedure die enkel een in artikel 30j, lid 1, AWR bedoelde beschikking inzake belastingrente betreft. De oordelen van de Rechtbank geven blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

De Hoge Raad doet de zaak af. De Staat wordt veroordeeld tot vergoeding aan X van de aan de beroepsfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op € 1.000. Ook heeft X recht op een vergoeding van proceskosten.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
HR
Datum instantie
11 oktober 2024
Rolnummer
23/02341
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1425
Auteur(s)
mr. W.E. Nent
BDO
NLF-nummer
NLF 2024/2288
Aflevering
15 oktober 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6609
bwbr0002320&artikel=26,bwbr0002320&artikel=26

Naar de bovenkant van de pagina