Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze btw-zaak is in de eerste plaats in geschil of het hoger beroep van X (belanghebbende) tijdig is ingediend. Dat is volgens Hof Den Bosch het geval.

Het Hof merkt hierbij het volgende op. De uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 augustus 2022 is op 27 september 2022 openbaar gemaakt, dus bijna twee maanden nadat de uitspraak is gedaan en aan partijen is bekendgemaakt door het verzenden van een afschrift aan hen. De handelwijze van de Rechtbank is volgens het Hof strijdig met artikel 8:78 Awb. Het Hof verbindt hieraan echter – in afwijking van de vaste rechtspraak van de ABRvS – geen gevolgen anders dan de constatering ervan, aangezien partijen niet door deze handelwijze zijn benadeeld. Partijen hebben kennis kunnen nemen van de uitspraak en X heeft daartegen tijdig hoger beroep kunnen instellen.

Het Hof oordeelt dat de aftrek van voorbelasting met betrekking tot facturen voor de bouw van een weekendverblijf in België van € 4.492 terecht is gecorrigeerd.

X heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij in de jaren 2016 tot en met 2019 het voornemen had om het weekendverblijf te gaan gebruiken voor belaste handelingen, zoals de verhuur daarvan, dan wel voor handelingen waarvoor recht op aftrek zou ontstaan wanneer zij binnen Nederland zouden plaatsvinden.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1 mei 2016 t/m 31 december 2019
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
11 september 2024
Rolnummer
22/01554
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2864
Auteur(s)
mr. M.F. Kossen
Radboud Universiteit Nijmegen
bwbr0002629&artikel=15,bwbr0002629&artikel=15,bwbr0005537&artikel=8:78,bwbr0005537&artikel=8:78

Naar de bovenkant van de pagina