Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) drijft in 2017, voor zover in deze procedure van belang, een geitenhouderij met haar partner en hun dochter.

Tussen partijen is niet in geschil dat de winst van de maatschap in 2017 € 10.909 bedraagt. Evenmin is in geschil dat van die winst € 3.209 aan X, € 3.209 aan de partner, en € 502 aan de dochter toekomt, als rentevergoeding voor het ingebrachte kapitaal. Waar partijen het niet over eens zijn is of het dan nog resterende bedrag aan winst van € 3.977 zo verdeeld mag worden dat de partner van X een hoger bedrag aan fiscale winst realiseert dan € 3.977 (in casu € 30.000), terwijl X fiscaal een verlies leidt.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat alleen daadwerkelijk gerealiseerde winst belast kan worden. In het verlengde daarvan kan ook alleen daadwerkelijk gerealiseerd verlies in aanmerking genomen worden. Dat X vindt dat haar partner recht heeft op meer winst dan door hun gezamenlijke onderneming gerealiseerd is, omdat hij meer arbeid heeft verricht ten behoeve van die onderneming, doet daar niet aan af. De (meer)arbeid die de partner van X ten behoeve van de maatschap heeft verricht heeft nu eenmaal in 2017 niet geleid tot een hoger bedrag aan winst. De Rechtbank is daarom van oordeel dat de Inspecteur ten behoeve van de fiscale winstberekening terecht de arbeidsvergoeding voor de partner van X heeft beperkt tot € 3.977. De zakelijkheid van de overeengekomen arbeidsvergoeding hoeft verder niet besproken te worden, omdat dat het oordeel van de Rechtbank niet anders kan maken. Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
24 mei 2022
Rolnummer
21/2428
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2022:1707
NLF-nummer
NLF 2022/1826
Aflevering
22 september 2022
bwbr0011353&artikel=3.8,bwbr0011353&artikel=3.8

Naar de bovenkant van de pagina