Direct naar content gaan

Samenvatting

X woonde in 1998-2001 in Portugal en hield toen een aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde bv die IT-opdrachten verwierf en personeel in- en uitleende.  Aan X is een aanslag IB/PVV 2001 opgelegd, waarin onder meer gebruikelijk loon (artikel 12a Wet LB 1964) is begrepen.

In geschil is of het Verdrag Nederland-Portugal de Inspecteur verhindert om over 2001 fictief loon bij X in aanmerking te nemen.

Hof Den Bosch heeft die vraag ontkennend beantwoord. Het Hof heeft vastgesteld dat X met betrekking tot het onderhavige jaar als buitenlandse belastingplichtige dient te worden aangemerkt. Voorts heeft het Hof, met verwijzing naar het arrest HR 5 september 2003, 37/651, ECLI:NL:HR:2003:AE8398, geoordeeld dat de gebruikelijkloonregeling ten opzichte van het Verdrag Nederland-Portugal van 20 september 1999 niet is te beschouwen als een eenzijdige posterieure wijziging van de Nederlandse belastingwetgeving zonder equivalent in de Portugese wetgeving.

X komt in cassatie terecht op tegen dit oordeel van het Hof.

Een fictie in de nationale wetgeving zonder equivalent in de wetgeving van de andere verdragspartij, kan slechts een verschuiving in de verdeling van de heffingsbevoegdheid bewerkstelligen indien uit de totstandkomingsgeschiedenis van het verdrag of uit andere bronnen kenbaar is dat de andere verdragsluitende partij heeft aanvaard dat het wijzigen of invoeren van het nationale voorschrift een andere verdeling van de heffingsbevoegdheid oplevert dan uit dat verdrag voortvloeit. Gelet hierop is het Hof van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan.  Dat het nationale wettelijk voorschrift reeds in werking was getreden ten tijde van de totstandkoming van het verdrag, doet hieraan niet af, aldus de Hoge Raad. Het gebruikelijk loon is ten onrechte in aanmerking genomen.

De zaak wordt nog verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden om te beslissen op het verzoek van X om een vergoeding voor immateriële schade. Het Hof heeft dit verzoek op onjuiste gronden dan wel onvoldoende gemotiveerd afgewezen.

Conform conclusie A-G Wattel.

Algemeen

In dit arrest is de vraag aan de orde of het vanaf 1 januari 1997 geldende fictiefloonconcept (artikel 12a Wet LB 1964) effect heeft op het belastingverdrag met Portugal dat is gesloten op 20 september 1999, in werking is getreden op 11 augustus 2000 en van toepassing is vanaf 1 januari 2001 (hierna: ‘het Verdrag’).

Fictief loon 1-arresten; verdragsposterieure wijziging 

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2001
Instantie
HR
Datum instantie
18 november 2016
Rolnummer
15/04977
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:2497
Auteur(s)
prof. dr. F.P.G. Pötgens
De Brauw Blackstone Westbroek/Vrije Universiteit
NLF-nummer
NLF 2016/0720
Aflevering
8 december 2016
Judoregnummer
JCDI:NFB163
bwbr0002471&artikel=12a,bwbr0002471&artikel=12a

Naar de bovenkant van de pagina